Het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) is het Nationaal Olympisch Comité (NOC) dat de Olympische Beweging en haar waarden in ons land vertegenwoordigt. Net als de 205 andere NOC’s wordt het BOIC erkend door het Internationaal Olympisch Comité (IOC).
Op Europees niveau is het BOIC lid van de Europese Olympische Comités (EOC).
Het BOIC is een ‘interfederale’ vzw. Het Comité overkoepelt de nationale sportbonden die gewoonlijk uit twee of zelfs drie communautaire liga’s bestaan. De vertegenwoordigers van die 83 sportbonden zetelen in de Algemene Vergadering van het Comité. Samen vertegenwoordigen zij op hun beurt meer dan 24.000 sportclubs en meer dan 2.200.000 actieve sportbeoefenaars.
Geschiedenis van het BOIC
Kapitein Clément Lefébure, commandant van de Ecole Normale de Gymnastique et d’Escrime van het Belgische leger, komt de eer toe van stichter van het Belgisch Olympisch Comité. Dit gebeurde naar aanleiding van de voorbereiding van de Olympische Tussenspelen van Athene in 1906. Lefébure nam toen het initiatief om een ad-hoc-comité samen te stellen dat Belgische atleten naar Athene zou sturen.
Op 18 februari 1906 werd een stichtingsvergadering gehouden in de zaal van de Vereniging van Ingenieurs en Industriëlen het Brusselse Hotel Ravenstein. Zo ontstond het BOC met baron Edouard de Laveleye als eerste voorzitter en Cyrille Van Overbergh als medevoorzitter.
Voor de stichting van het BOC onderhielden vooraanstaande Belgen nauwe banden met Pierre de Coubertin, de stichter van de Olympische Beweging en de tweede voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. Onder invloed van onder anderen Koning Leopold II werd het Olympisch Congres van 1905 georganiseerd in Brussel.